Een smartengeldvergoeding is een onderdeel van de schadevergoeding die een slachtoffer van een ongeval vergoedt krijgt. Door middel van deze vergoeding wordt de immateriële schade gecompenseerd die ten gevolge van het ongeval wordt geleden. De vraag is echter hoe deze vergoeding wordt berekend.
Smartengeld is een vorm van schade, namelijk immateriële schade voor pijn, verdriet en gederfde levensvreugde. In dit verband gaat het om de vraag wat een ongeval met u als persoon heeft gedaan.
Aangezien de hoogte van het smartengeld niet te bepalen is aan de hand van een factuur of bonnetje, is het lastig om de hoogte van de vergoeding vast te stellen. Om die reden wordt er gekeken naar jurisprudentie. Op basis van reeds gewezen uitspraken, kunnen advocaten en juristen nagaan wat de hoogte van het bedrag is dat in een vergelijkbaar geval is toegekend.
De hoogte van het smartengeld is daardoor afhankelijk van verschillende omstandigheden. Om een beter beeld te geven worden hieronder enkele voorbeelden besproken.
1. ECLI:NL:GHSHE:2014:1719
“In het rapport wordt (onder V) geconcludeerd dat bij [appellant] sprake is van restklachten en beperkingen als gevolg van een doorgemaakte AC luxatie. Op basis van de gestelde diagnose, het lichamelijk onderzoek en röntgenonderzoek en op basis van de gegevens van het medisch dossier is er volgens de deskundige sprake van beperkingen bij de beroepsuitoefening, de activiteiten van het dagelijks leven, de zelfverzorging, de huishoudelijke bezigheden, de hobby, de recreatie en sportbeoefening. ”
Uit deze casus blijkt dat er blijvende beperkingen aan de schouder waren als gevolg van een AC-luxatie. De toegewezen smartengeldvergoeding was € 10.000.
2. ECLI:NL:GHARN:2009:BL0393
“4.34 Bij de begroting van het smartengeld naar billijkheid dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder in ieder geval de aard van de aansprakelijkheid, de ernst van het aan de veroorzaakster van het ongeval te maken verwijt en de aard, ernst en duur van het geconstateerde letsel. Daarbij wordt acht geslagen op de bedragen die in vergelijkbare gevallen door de rechter zijn toegekend. In dit geval betreft het verkeersaansprakelijkheid. De (vrijwel) stilstaande auto van [appellant] is van achteren aangereden door een verzekerde van thans Reaal. In het kader van de aard, ernst en duur van het geconstateerde letsel weegt het hof de klachten en beperkingen mee die in de rapporten van Van de Laar en Beijersbergen als ongevalsgevolg zijn aangemerkt en hiervoor aan de orde zijn gekomen. [appellant] was ten tijde van het ongeval 34 jaar. Hij heeft een mild postwhiplashsyndroom opgelopen en zijn knieklachten zijn verergerd. Hij heeft een periode van revalidatie doorgemaakt. Hij heeft moeite met de acceptatie van de blijvende gevolgen van het ongeval. Ten tijde van het ongeval was hij niet actief op de arbeidsmarkt en ontving hij een bijstandsuitkering. Als gevolg van het ongeval heeft hij enig verlies van zelfwerkzaamheid. Rekening houdend met het voorgaande en met bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht het hof een smartengeld van € 3.000,– billijk.”
In deze casus werden de persoonlijke omstandigheden van het slachtoffer zwaar meegewogen. Het hof achtte een vergoeding van € 3.000 aan smartengeld billijk.
3. ECLI:NL:RBROT:2014:4966
“Eiser vordert een bedrag van € 5.000,– voor smartengeld. Smartengeld is bedoeld om de benadeelde genoegdoening en compensatie te bieden voor wat hem is aangedaan. Bij het vaststellen van de hoogte van het schadebedrag moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, waarbij het gaat om de aard en ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Daarbij moet worden aangesloten bij de bedragen die door de rechter in Nederland plegen te worden toegekend in vergelijkbare gevallen.
Door de mishandeling is een hoofdwond ontstaan die met 5 hechtingen is gehecht. De hechtingen zijn na een week verwijderd en er is geen sprake van blijvend letsel. Daarnaast is sprake van kneuzingen en bloeduitstortingen op de rug. Het is aannemelijk dat eiser daardoor pijn heeft gehad, maar het hier beschreven letsel en de pijn zijn in tijd relatief beperkt geweest.
Eiser stelt voorts dat hij psychische schade heeft opgelopen. Door de mishandeling stelt hij angstig te zijn geworden. De kantonrechter stelt voorop dat dit psychisch letsel niet vaststaat. Niet is gesteld of gebleken dat eiser zich voor deze gevolgen onder behandeling heeft laten stellen. Ook is op geen enkele wijze gebleken van een causaal verband tussen de mishandeling, de terugval in de verslaving, het eindigen van de relatie en de algehele malaise in het leven van eiser.
Desondanks acht de kantonrechter het aannemelijk dat de mishandeling ook psychisch gevolgen moet hebben of hebben gehad. Eiser is immers door drie mensen uit de garage gesleurd, geslagen door twee mensen en bovendien op het hoofd geslagen door gedaagde met een grote Bahco-sleutel. Deze ervaring moet voor eiser een traumatische ervaring hebben opgeleverd. Het slaan met een zwaar voorwerp op het hoofd is nu eenmaal zeer bedreigend. Wanneer de sleutel op een ander deel van het hoofd terecht was gekomen had veel ernstiger letsel kunnen ontstaan en het kan niet worden uitgesloten dat het letsel fataal zou zijn geweest. In elk geval moet eiser op dat moment het gevoel hebben gehad dat zijn laatste uur geslagen was. Dat eiser daar slapeloze nachten van heeft gehad en nog altijd angstig is, is niet onaannemelijk. De kantonrechter vindt het een verzwarende omstandigheid dat gedaagde zondermeer is gaan slaan en zich niet eerst heeft laten informeren over het standpunt van eiser over wat er gebeurd is. Gedaagde heeft zich louter op de woorden van zijn zoon verlaten en niet aan eiser gevraagd wat er was gebeurd. Dit is vooral van belang omdat niet vaststaat dat eiser de zoon heeft aangeraakt of beledigd. Als de zoon het bandenrek in beweging heeft gebracht is het een volstrekt normale reactie dat die zoon op dit gedrag wordt aangesproken. Om dit aanspreken als beledigend aan te merken getuigt van weinig realiteitszin. Juist door zondermeer aan te vallen, zo oordeelt de kantonrechter, heeft gedaagde psychische schade veroorzaakt.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend oordeelt de kantonrechter dat een immateriële schadevergoeding van € 750,– op zijn plaats is.”
Zoals te zien valt, ligt de hoogte van het gevorderde smartengeld en het toegekende smartengeld vaak erg uiteen.
Heeft u vragen over uw letselschadezaak en wenst u in dit kader te worden bijgestaan? Kies dan altijd voor een advocaat. Tom Franssen is werkzaam als advocaat en kan u hierin bijstaan. Als de aansprakelijkheid is (of wordt) erkend, dan dienen de kosten door de wederpartij te worden vergoed. Zodoende is het slachtoffer nagenoeg geen kosten kwijt aan de advocaat. Neem contact op en u wordt zo spoedig mogelijk geholpen.