Eenieder die van plan is om te bouwen of al bezig is met bouwen, krijgt te maken met de gemeente en dient te beschikken over een vergunning (tenzij het bouwwerk vergunningvrij kan worden gerealiseerd). Het kan ook voorkomen dat men al iets heeft gebouwd dat nog niet is vergund. Men spreekt in dit geval van illegale bebouwing. De gemeente zal dan gebruikmaken van haar handhavingsbevoegdheid. De overheid heeft namelijk een beginselplicht tot handhaving. Een van de uitzonderingen op die regel is wanneer er sprake is van concreet zicht op legalisering. Wanneer is daar sprake van?
Om van handhaving af te kunnen zien, moet (uiterlijk) op het moment van het nemen van de beslissing op bezwaar op het handhavingsbesluit zijn voldaan aan de vereisten voor concreet zicht op legalisering. Hieronder wordt enkel ingegaan op de vereiste voor concreet zicht op legalisering voor illegale bouwwerken.
Bij illegale bouwwerken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aangenomen dat het bestuursorgaan uit zichzelf moet onderzoeken of het bouwwerk gelegaliseerd kan worden door een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen. Daardoor is geen aanvraag voor een omgevingsvergunning vereist om te kunnen spreken van concreet zicht op legalisatie. Opgemerkt zij wel dat het aannemelijk dient te zijn dat de overtreder desgevraagd een omgevingsvergunning zal indienen.
Het bestaan van concreet zicht op legalisering laat echter onverlet dat een gemeente toch nog handhavend kan blijven optreden. Concreet zicht levert geen verplichting op om niet te handhaven. Of daar van af wordt gezien is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Heeft u vragen hierover? Neem dan contact op.