Derdenbescherming bij tweedehands auto’s

De wet schrijft voor dat men eigenaar wordt van een goed door middel van eigendomsoverdracht. Artikel 3:84 BW stelt de vereisten voor eigendomsoverdracht vast, namelijk: 1. levering, 2. geldige titel en 3. beschikkingsbevoegdheid.

Levering van een auto vindt plaats door bezitsverschaffing, zoals het overhandigen van de sleutels. Andere leveringsmethoden, zoals levering via een officiƫle akte, zijn ook mogelijk.

De geldige titel is meestal de koopovereenkomst.

Beschikkingsbevoegdheid betekent dat degene die de auto bezit, bevoegd is om het eigendom over te dragen. Dit kan echter problematisch zijn, bijvoorbeeld als de bezitter niet daadwerkelijk de eigenaar is of als de auto gestolen is. In dergelijke gevallen ontbreekt de beschikkingsbevoegdheid en is de levering niet geldig. De vereisten voor eigendomsoverdracht zijn namelijk cumulatief en dat wil zeggen dat indien een van de vereisten ontbreekt, er geen geldige overdracht tot stand komt/ tot stand is gekomen.

Bij de aankoop (en verkoop) van tweedehandsauto’s, en in het algemeen bij tweedehandsproducten, is het soms moeilijk te achterhalen of iemand daadwerkelijk beschikkingsbevoegd is, vooral als de vraag omtrent beschikkingsbevoegdheid ver in het verleden ligt.

De wet kan echter de derde partij (de nieuwe eigenaar van de tweedehands auto) beschermen, zoals bepaald in artikel 3:86 BW. Dit artikel stelt dat de overdracht van een roerende zaak geldig is, zelfs als de vervreemder onbevoegd was. De voorwaarde is wel dat de overdracht tegen tegenprestatie (aldus niet “om niet”) plaatsvindt en de verkrijger te goeder trouw is.

Let wel op: de eigenaar van een gestolen auto kan gedurende drie jaar na de diefstal de eigendom nog opeisen.

De vraag is echter wanneer iemand te goeder trouw is.

Volgens jurisprudentie, zoals het arrest Apon/Bisterbosch uit 1986, moet de verkrijger ten tijde van de verkrijging ten minste de autopapieren hebben onderzocht. Heeft hij die niet onderzocht? Dan is de verkrijger mogelijk niet ter goeder trouw. Dit uitgangspunt is bevestigd in het arrest Bullseye/Chrysler uit 2002.

Naast het controleren van het kenteken kunnen ook andere omstandigheden meewegen bij de beoordeling of men te goeder trouw is. Het is echter belangrijk te onthouden dat volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv degene die stelt, ook het bewijs daarvan moet leveren.

Bij vragen hierover wordt aangeraden contact op te nemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *