Bij de vaststelling van schade dient ook te worden bezien welke schade er dient te worden vergoed. Artikel 6:95 BW bepaalt in dit kader het volgende:
“De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft.”
Uiteraard spreekt vermogensschade tot de meeste verbeelding. De vanwege de schade geleden kosten en gederfde inkomsten zijn voorbeelden van vermogensschade.
In de rechtspraak worden echter ook allerlei andere soorten nadeel erkend als voor vergoeding in aanmerking komende vermogensschade in de zin van 6:95 BW.
Bij vermogensschade gaat het om nadelen die het vermogen van iemand in feitelijk-economische zin raken en die zich in gelden laten uitdrukken. In artikel 6:96 lid 1 BW is vervolgens bepaald dat vermogensschade zowel geleden verlies als gederfde winst omvat. Artikel 6:96 lid 2 BW voegt daar de redelijke kosten ter beperking of voorkoming van schade als de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte aan toe.
Artikel 6:97 BW bepaalt op haar beurt hoe de omvang van de schade wordt bepaald. Als de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.
Gemaakte kosten en gederfde winst kunnen vrijwel altijd als schade worden aangemerkt. Voor wat betreft het maken van kosten geldt echter dat dit niet onbegrensd is. Zo geldt de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW. Deze houdt in dat zowel het maken van de kosten als de hoogte ervan redelijk dient te zijn.
Ook kan een zaak verloren of beschadigd raken. Indien bijvoorbeeld door een ongeval een zaak verloren gaat, dan dient de waarde van de zaak te worden bepaald op basis van hetgeen die zaak ten tijde van het verloren gaan waard was. Indien een zaak beschadigd is dan dient de schade te worden vergoed die met het herstel van de zaak is gemoeid. Het verliezen of beschadigd raken van een zaak, is dan ook een vorm van vermogensschade.
Uiteraard kent jurisprudentie wel grenzen, bijvoorbeeld aan het herstellen van een zaak. Voor het bestaan van de aanspraak op vergoeding van de naar objectieve maatstaven berekende herstelkosten heeft de Hoge Raad de voorwaarde gesteld dat het herstel mogelijk en verantwoord dient te zijn.
Een ander voorbeeld waar schade zich kan voordoen is wanneer een schuldenaar een prestatie niet heeft geleverd waar de schuldeiser recht op had. Indien door het missen van deze prestatie er sprake is van kosten die worden gemaakt om een vervangende prestatie te krijgen of indien er door het missen van deze prestatie, sprake is van gederfde winst dan is er sprake van schade. In het geval van het niet leveren van een prestatie zijn er 3 situaties te onderscheiden: (i) de schuldeiser ontbindt de overeenkomst; (ii) de schuldeiser zet de overeenkomst om in een vervangende schadevergoeding en (iii) schadevergoeding is blijvend onmogelijk en daardoor heeft de schuldeiser recht op schadevergoeding ex artikel 6:74 BW.
In sommige gevallen is de schuldeiser door de schadeveroorzakende gebeurtenis een bedrag aan een ander verschuldigd. Als voorbeeld: een advocaat vergeet verzet aan te tekenen tegen een veroordeling bij verstek in een zaak waarbij iemand een geldbedrag aan een ander moet betalen. Indien vaststaat dat indien een inhoudelijke beoordeling zou hebben plaatsgevonden, de veroordeling dat diegene dat geldbedrag zou moeten betalen niet zou volgen, dan is er sprake van vermogensschade.
De omgekeerde situatie van het vorige voorbeeld kan zich ook voordoen: door een schadeveroorzakende gebeurtenis loopt iemand een vordering mis. Ook het mislopen van die vordering kan als vermogensschade worden aangemerkt.
Wilt u weten wat nog meer als vermogensschade kan worden aangemerkt? Heeft u een schadeclaim uit een ongeval? Neem dan contact op.