Binnen het aansprakelijkheidsrecht geldt de hoofdregel dat eenieder zijn/haar eigen schade draagt, tenzij er een grond is om de schade op een ander te verhalen. Wanneer men de schade op een ander wenst te verhalen, dient de vraag dus te worden beantwoord of diegene aansprakelijk is. Deze eerste fase wordt in het aansprakelijkheidsrecht de vestigingsfase genoemd. Als de aansprakelijkheid is erkend dan wordt naar de omvang van de schade gekeken.
De vestigingsfase start met een aansprakelijkstelling. Die wordt veelal gestuurd naar de verzekeraar van de wederpartij. In die fase staat de verzekeringsmaatschappij dan ook voor de vraag of aansprakelijkheid vooralsnog wordt afgewezen of meteen al kan worden erkent. Als de aansprakelijkheid wordt erkend, dan kan de verzekeraar daar ook niet meer op terugkomen, tenzij sprake is van bedrog, misbruik van omstandigheden, dwaling of indien de redelijkheid en de billijkheid ertoe leiden dat er terug kan worden gekomen op de erkenning van aansprakelijkheid.
De erkenning van aansprakelijkheid moet blijken uit een ondubbelzinnige verklaring. Het enkel betalen van voorschotten op de schade houdt geen erkenning van aansprakelijkheid in. Het is aan de verzekeraar om goed te beoordelen of zij tot erkenning van aansprakelijkheid overgaan. Een erkenning van aansprakelijkheid is een – zogezegd – one way street. Nadat de aansprakelijkheid is erkend, is er geen weg terug. Een vergissing komt de verzekeraar duur te staan.
Soms komt het echter voor dat een verzekeraar overgaat tot schaderegelen zonder erkenning van aansprakelijkheid. De schadeverzekeraar doet dit in situaties wanneer dit voor de verzekeraar beter is, bijvoorbeeld wanneer de verzekeraar zichzelf wil verweren tegen regresrecht (dat is het recht om kosten terug te vorderen die door toedoen van een derde partij moeten worden gemaakt).
In een letselschadezaak kunnen er meerdere regresnemers zijn, zoals de zorgverzekeraar of de werkgever. Als de verzekeraar de aansprakelijkheid erkent dan kan de verzekeraar jegens de regensnemers alleen dezelfde verweren gebruiken als die zij tegen het slachtoffer zou gebruiken zoals bijvoorbeeld ontbreken van causaliteit, verjaring, eigen schuld et cetera. Als de verzekeraar echter de aansprakelijkheid niet erkent, dan komt daar een belangrijk verweer bij (namelijk dat de aansprakelijkheid ontbreekt). Uiteraard kunnen de regresnemers zelf beargumenteren waarom er wel sprake is van aansprakelijkheid, maar het bewijs daarvan dient bij het slachtoffer te worden opgevraagd. Als het slachtoffer al een schadevergoeding heeft gekregen, zal die hoogstwaarschijnlijk minder belang erbij hebben om die bewijzen aan te leveren. De verzekeraar verkeert daardoor in een gunstigere positie jegens regresnemers.
Heeft u vragen hierover? Neem dan contact op.