Aansprakelijkheid van de werkgever voor beroepsziekten

Indien een werknemer schade oploopt tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden, dan kan de werkgever aansprakelijk zijn voor de opgelopen schade. Hierbij kan worden gedacht aan een arbeidsongeval, maar ook aan de aansprakelijkheid van de werkgever vanwege het feit dat de werknemer een beroepsziekte heeft opgelopen. De norm waar in dit kader aan dient te worden getoetst is artikel 7:658 BW. Artikel 7:658 BW ziet immers toe op de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die de werknemer lijdt doordat hij/zij tijdens de werkzaamheden een arbeidsongeval meemaakt of een beroepsziekte oploopt. Het is aan de werkgever om voldoende maatregelen te nemen om dergelijke situaties te vorkomen.

Indien er wordt gesteld dat iemand een beroepsziekte door de werkzaamheden heeft opgelopen dan dient er met het volgende rekening te worden gehouden.

Bewijslast causaal verband tussen de beroepsziekte en de arbeid
Opgemerkt zij dat de bewijslast ten aanzien van het causaal verband gecompliceerder is dan bij een arbeidsongeval.

Een ziekte (zoals bijvoorbeeld burn-out) die op eerste indruk als beroepsziekte kan worden aangeduid, kan veel andere oorzaken hebben dan enkel gerelateerd aan de arbeid. Zulke ziektes kunnen ook multicausaal zijn: de ziektes kunnen haar oorzaak vinden in verschillende factoren, waaronder ook  omstandigheden die voortvloeien uit de privésfeer.

De Hoge Raad heeft de bewijsrechtelijke lat dan ook zeer hoog gelegd. In essentie moet de werknemer stellen en zo nodig bewijzen dat hij aan vijf bewijsvereisten kan voldoen:

1)

dat hij schade heeft;

2)

dat hij daadwerkelijk is blootgesteld aan een gevaarlijke arbeidssituatie die schadelijk kan zijn voor zijn gezondheid; en

3)

dat de schade kan zijn veroorzaakt door de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Daarnaast dient het causaal verband:

4)

Een voldoende mate van zekerheid en bepaalbaarheid (ook wel helderheid genoemd) te hebben om een zodanig vermoeden van causaliteit te vestigen dat de omkering van de bewijslast gerechtvaardigd is. Dit vermoeden moet in

5)

relevante mate aanwezig zijn.

Lukt het de werknemer niet om die lat van het vermoeden van causaal verband te halen, dan is de consequentie veelal dat geen omkering van de bewijslast plaatsvindt. 

Verjaring

Een ander aspect waar rekening mee dient te worden gehouden is de verjaringstermijn. Uiteraard is dit altijd een kwestie waar rekening mee dient te worden gehouden.

De verjaringstermijn is globaal als volgt.

  • Indien je weet waar de ziekte vandaan komt (aldus dat je weet dat je ziek bent geworden door de arbeid die je hebt moeten verrichten of de arbeidsomstandigheden waar je in hebt gewerkt), dan verjaart de vordering na verloop van 5 jaar.
  • Vanaf het moment van ontstaan van de schade begint ook een andere verjaringstermijn te lopen: dit is de absolute verjaringstermijn. Die is in beginsel 20 jaar.
  • Voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen geldt een andere verjaringstermijn, namelijk van 30 jaar.

Medisch advies

Om de aansprakelijkheid van de werkgever rond te krijgen kan het noodzakelijk zijn dat er een medisch advies wordt opgevraagd. De prijzen voor zulke medische adviezen zijn helaas bijzonder hoog.

Lange procedure

Een letselschadezaak is normaliter niet snel afgewikkeld. Vaak duurt het zeker 5 jaar voordat een letselschadezaak wordt afgerond. Bij een beroepsziektezaak kan het echter nóg langer duren voordat een zaak wordt afgerond, zo blijkt uit literatuur (Handboek Personenschade 2020.8.2). Gemiddeld genomen volgt een afwikkeling pas na 10 jaar, zij het niet nog veel later.

Heeft u vragen hierover? Neem dan contact op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *