Aansprakelijkheid van zwakke verkeersdeelnemers bij aanrijdingen met motorvoertuigen

Wanneer een motorvoertuig een kwetsbare verkeersdeelnemer, zoals een voetganger of fietser, aanrijdt, is de bestuurder van het motorvoertuig in principe aansprakelijk. Artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW) bepaalt dat de eigenaar van een motorvoertuig aansprakelijk is voor de schade die een kwetsbare verkeersdeelnemer lijdt als gevolg van een verkeersongeval. Een uitzondering geldt in gevallen van overmacht.

In situaties waarin de bestuurder van een motorvoertuig zelf schade oploopt bij een aanrijding (bijvoorbeeld letselschade of voertuigschade) en deze schade wil verhalen op de voetganger of fietser die schuld heeft aan het ongeval, kan artikel 185 WVW reflexwerking hebben. Dit werd vastgesteld door de Hoge Raad in het arrest van 4 mei 1984 (Chang-a-Hung/Maalsté).

Uitleg van het arrest Chang-a-Hung/Maalsté

In deze zaak reed Maalsté, op een bromfiets (de “sterkere verkeersdeelnemer”), tegen Chan-a-Hung, die op een fiets reed (de “zwakkere verkeersdeelnemer”). Chan-a-Hung reed echter aan de verkeerde kant van de weg, tegen de rijrichting in. Door deze fout botste Maalsté tegen Chan-a-Hung, viel en liep blijvend letsel aan zijn knie op. Chan-a-Hung bleef ongedeerd.

Deze situatie is een spiegelbeeld van wat normaal onder artikel 185 WVW valt: niet de zwakkere, maar juist de sterkere verkeersdeelnemer leed schade.

Reflexwerking van artikel 185 WVW

In dit soort gevallen kan reflexwerking worden toegepast. Reflexwerking houdt in dat de bescherming van een wettelijke bepaling ook geldt voor degene voor wie deze bepaling oorspronkelijk niet bedoeld is. Artikel 185 WVW is bedoeld om zwakkere verkeersdeelnemers te beschermen. Bij reflexwerking kan deze bescherming echter in bepaalde gevallen ook worden toegepast op sterkere verkeersdeelnemers, zoals in dit voorbeeld op Maalsté.

Reflexwerking is alleen van toepassing wanneer er sprake is van overmacht. Als overmacht niet aannemelijk is, blijft de schade in beginsel gedeeltelijk voor rekening van de gemotoriseerde verkeersdeelnemer. Hoe groot dit deel is, hangt af van een causaliteitsafweging: de mate waarin de fout van de niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemer enerzijds en de omstandigheden die aan het motorvoertuig kunnen worden toegerekend anderzijds hebben bijgedragen aan de schade.

Heeft u vragen hierover? Neem dan contact op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *